OW-applicatie

Terug naar inhoudsopgave thema

Applicatielaag Omgevingswet

Allereerst worden de E-overheidsbouwstenen en de relevante bouwblokken voor de provincies beschreven. Vervolgens volgt een beschrijving van de landelijke voorzieningen DSO-LV en LVBB. Daarna volgen de paragrafen met beschrijvingen van de applicatie domeinen, de service domeinen en de registratie domeinen waarop de verandering betrekking heeft. In het algemeen zal dit een afgeleide zijn van het bedrijfsobjectenmodel en het bedrijfsfunctiemodel. In die paragrafen worden de veranderingen voor de applicaties, services en registraties beschreven in onderlinge samenhang. Daarbij wordt ook inzicht gegeven in de informatiestromen en wordt een applicatielandschap en ketenlandschap gepresenteerd. Het hoofdstuk eindigt met het geven van principes en standaarden.

e-overheidsbouwstenen

Het DSO maakt gebruik van zoveel mogelijk relevante e-overheidsbouwstenen. Deze bouwstenen vormen de Basisinfrastructuur van de digitale overheid. Ook provincies zullen in toenemende mate gebruik (moeten) gaan maken van de Basisinfrastructuur.
Voor provincies zijn de volgende e-overheidsbouwblokken van belang:

  • eHerkenning
  • Overheid.nl
  • Berichtenbox voor Burgers
  • Mijn Overheid - Lopende Zaken
  • Berichtenbox voor Bedrijven
  • Ondernemersplein
  • Samenwerkende Catalogi
  • Digitaal toegankelijk
  • Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
  • Basisregistratie Kadaster (BKR)
  • Basisregistratie Topografie (BRT)
  • Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)
  • Basisregistratie Ondergrond (BRO)
  • Basisregistratie Personen (BRP)
  • Basisregistratie Handelsregister (HR)
  • PKI Overheid
  • Digikoppeling
  • Standaarden 'Pas-toe-of-leg-uit'


Lees hier verder voor meer toelichting.

DSO-LV en LVBB model

In de uitwerking van de architectuur van de provincies wordt gebruik gemaakt van onderdelen van het architectuurmodel van DSO-LV en LVBB. Het gebruik is gefocust op de services van DSO-LV en LVBB die bedoeld zijn voor de systemen van de bevoegde gezagen. Die worden hieronder beschreven. Om iets meer context te geven zijn de applicatiecomponenten die met die services samenhangen ook weergegeven. Die zijn alleen bedoeld voor de beeldvorming. De views zijn:


De views beperken zich tot de applicatielaag.

Applicaties en services

Voor een goed begrip van de volgende paragrafen worden hier enkele keuzes genoemd. Die keuzes gaan over:

  • Procesondersteunende systemen;
  • Generieke, globale en specifieke uitwerkingen;
  • (API) interfaces.


Procesondersteunende systemen
In een aantal applicatie domeinen zijn referentie componenten benoemd die een bepaald proces ondersteunen. Dit is bijvoorbeeld gedaan bij verzoekbehandeling, toezicht en handhaving, bezwaar en beroep. Er is voor gekozen de referentie componenten specifiek te benoemen. Een provincie kan zelf kiezen op welke wijze de referentie component in te vullen. In hoofdlijn kunnen de volgende drie varianten worden onderkend waarin de benodigde procesondersteuning kan worden ondergebracht:

  • Zaaksysteem
  • Taakspecifieke applicatie (TSA)
  • Generiek BPM of work-flow platform

De keuze is aan de individuele provincie en hangt o.a. van haar eigen architectuur beleid.

Generieke, globale en specifieke uitwerkingen
Generiek: De processen voor besluitvorming en publicatie zijn onderdeel van veel andere (primaire of ondersteunende) processen. Hiervoor is een aparte uitwerking gemaakt in de paragraaf 5.3.2. Applicaties en services besluitvorming en publicatie. Deze wordt in de andere paragrafen (waar noodzakelijk) telkens in verkorte vorm aangehaald en specifiek gemaakt. Daardoor hoeft de ondersteuning van de processen voor besluitvorming en publicatie niet telkens geheel te worden herhaald.

Globaal: Het ontwikkelen en gebruik van informatieproducten is voor de provincies van essentieel belang om baten te verkrijgen uit de investeringen in het digitaal stelsel omgevingswet. Omdat de informatieproducten Externe Veiligheid en Natuur op de uitbouwagenda 2020 staan zijn deze in scope meegenomen. Door de focus op basisniveau heeft de aansluiting op DSO-LV nog relatief weinig aandacht gekregen. In deze architectuur is de verbinding opgenomen tussen brondata-systemen van de provincie, informatieproducten en aansluiting op DSO-LV (stelselcatalogus en API-register). Deze uitwerking in de paragraaf 5.3.10 Applicaties en services beheren en ontsluiten gegevens en informatie is globaal. Bij de principes is wel veel aandacht gegeven aan (bron)data(kwaliteit).

Specifiek: In de overige paragrafen zijn de applicatie domeinen specifiek uitgewerkt.

(API) interfaces
In de laag Grondslagen zijn principes opgenomen die in NORA voorkomen en zijn enkele aanvullingen gedaan vanuit het gedachtegoed van Common Ground. Een gedachte is dat de data van een applicatie via een API-interface moet zijn te benaderen. Door de API en de betekenis en de structuur van de data te beschrijven en documenteren kan een software-ontwikkelaar via het API-interface toegang krijgen tot de data en de data gebruiken.
In de modellen zijn de API-interfaces niet bij de registratiecomponenten en applicatiecomponenten beschreven. Dit zou veel herhaling geven en bovendien zullen er meerdere API’s voor een registratiecomponent en applicatiecomponent ontstaan. Zonder sturing is dit op het niveau van een referentie-architectuur niet te onderhouden.

Applicatie-service modellen

In de nu volgende paragrafen zijn de applicaties en services beschreven voor:


Voor elk van deze onderwerpen is in een aparte paragraaf een uitwerking gemaakt aan de hand van twee views:

  • Een view waarin de applicaties en de registraties zijn beschreven in relatie met de processen die ze ondersteunen en de bedrijfsobjecten die ze realiseren.
  • Een view waarin de applicaties en de services zijn beschreven.

Informatie-uitwisseling

Een overzicht van de informatie-uitwisseling binnen het relevante applicatielandschap. Lees meer

Applicatieprincipes

De richtinggevende principes voor applicaties en services. Lees meer.

Applicatiestandaarden

Er zijn geen specifieke applicatie standaarden benoemd buiten hetgeen in het hoofdstuk Grondslagen is beschreven.