OW-informatie principes

Terug naar inhoudsopgave thema

Terug naar Omgevingswet informatielaag

Informatieprincipes

Hieronder volgen de principes. Voor de toelichting op enkele concepten (federatie en tijdreizen) zie de bijlage Toelichting op enkele concepten. Eerst worden enkele algemene principes beschreven. Daarna volgen paragrafen met meer specifieke principes voor:

  • datakwaliteit
  • data-uitwisseling
  • eigenaarschap en beheer
  • metadatering

Algemene informatieprincipes

OWAPI01 Minimaliseer vrijheidsgraden informatie: Verminder de vrijheidsgraden in het vastleggen van informatie.
Onderbouwing: Bij het verminderen van vrijheidsgraden maak je afspraken over de vastlegging van de informatie. Dit vergroot de eenduidigheid van de betekenis van de informatie. De ontsluiting en de uitwisseling van de informatie wordt hierdoor verbeterd.
Gevolg: Er zijn verschillende manieren om de vrijheidsgraden te verminderen: instructies volgen bij het vastleggen van de informatie door de gebruikers; gemaakte afspraken verwerken in de software van de registratie; validatieregels opnemen in de software van de informatie-uitwisseling (vooral van de bronhouderskoppelvlakken van het DSO-LV en de LvO-omgevingen). De basis voor het maken van de afspraken ligt in informatiemodellering.

OWAPI02 Hergebruik informatie door federatief werken: Hergebruik informatie van anderen door de informatie bij de ander te laten en de informatie bij de ander op te halen wanneer het nodig is. Biedt eigen informatie zo aan zodat dit mogelijk is.
Onderbouwing: De overheid is steeds meer een netwerkende overheid. Het delen van informatie wordt daardoor belangrijker. Het kopiëren van informatie van anderen geeft een grote inspanning om de kwaliteit van de informatie te borgen: informatie die je vandaag ophaalt kan morgen verouderd zijn. Dit is te voorkomen door de informatie op te halen bij de bron op het moment dat die informatie nodig is.
Gevolg: Federatief werken heeft een grote impact, overheidsorganisaties verkeren in verschillende ontwikkelfases en volgen een eigen tempo. Dit betekent dat federatief werken stapsgewijs moet worden geïmplementeerd, rekening houdend met een lange overgangsperiode. Meer technisch betekent het dat de overheidsorganisaties informatie gaan uitwisselen op basis van een API-infrastructuur en intern informatie ontsluiten via webservices. Hiervoor is informatiemodellering nodig en werken de overheidsorganisaties op basis van een API-strategie en een URI-strategie.

OWAPI03 Pas tijdreizen situationeel toe: Ga per informatiebron c.q. per informatieproduct na welke vorm van tijdreizen nodig en nuttig is en gebruik de uitkomst bij de inrichting van de informatiebron c.q. het informatieproduct.
Onderbouwing: Er zijn bij tijdreizen meerdere dimensies mogelijk (tijdstip van beschikbaarheid van informatie, geldigheid van informatie, inwerkingtreding van wet- en regelgeving). Het implementeren daarvan is een inspanning, maar niet alle dimensies zijn altijd nodig. Een situationele beoordeling voorkomt overkill.
Gevolg: In de fase van het verkennen van de informatievraag de beoordeling op nut en noodzaak van tijdreizen meenemen. In de implementatie de vastgestelde eisen voor tijdreizen implementeren.

OWAPI04 Leg gegevens eenmalig vast: We leggen gegevens eenmalig vast en vragen op bij de bron.
Onderbouwing: Dit volgt uit de grondslag NORAAP13. Hierdoor hoeven gebruikers niet telkens opnieuw delen van de content opnieuw in te voeren. Dit vermindert het risico dat er verschillen ontstaan in de uitgeleverde informatie. Het is ook efficiënter. Informatie die worden afgeleid uit gegevens die in meerdere bronnen staan zijn minder betrouwbaar als gevolg van verschillende actualisaties en onduidelijkheid over de oorsprong van de content.
Het is niet efficiënt als de metadata voor geo-datasets en niet-geodatasets op meerdere plekken moet worden bijgehouden. Het risico op verschillen is daardoor ook groter. Het risico is aanwezig dat metadata wordt vastgelegd in landelijke en lokale registraties, in registraties voor de beschrijving van datasets aanwezig in een datalake of een datawarehouse. Het is ongewenst dat hierin dubbele registraties van metadata ontstaan.
Implicaties:Beheer aspect inregelen van degelijk master data management en daaraan gerelateerde onderhoud (b.v. opnieuw synchroniseren van content vanuit de bron). Bronhouder moet zorgen voor de drie B’s. Dit geldt voor zowel ongestructureerde (documenten) als gestructureerde gegevens. Dit geldt voor de data en de metadata. De bronhouder weet het beste wat de dataset inhoudt en kan daardoor ook het beste de metadata vastleggen. Daarnaast is het gewenst dat de metadata verbonden is met de dataset. Je wilt dat als een dataset verandert dat dan de metadata mee verandert.

Principes voor datakwaliteit

OWAPI05 Waarborg gegevenskwaliteit: De provincie waarborgt de beschikbaarheid, bruikbaarheid en bestendigheid (duurzaam toegankelijkheid) van de door haar gebruikte en gepubliceerde gegevens, inclusief de privacy van de burger. Het gedeelte van de gegevens dat wettelijk verplicht 24/7 beschikbaar moet zijn, dient dat ook daadwerkelijk te zijn. Onjuistheden kunnen tijdig worden gesignaleerd en hersteld. ISO/IEC 25012 is de basis.
Semantische modellen worden bij voorkeur ontleend aan reeds bestaande (informatie-)modellen die binnen de overheid worden gebruikt. Omgevingswet 74 architectuur provincies
Onderbouwing: Dit is nodig i.v.m. optimale bedrijfsvoering, flexibele dienstverlening, gegevensuitwisseling en het voldoen aan wettelijke eisen. Dit is tevens een belangrijk uitgangspunt in het kader van aansluiting op het digitale stelsel omgevingswet.

OWAPI06 Metadateer gegevens: Gegevens voorzien van actuele en correcte metadata. De definitie en taxonomie van gegevens die zijn opgenomen in de stelselcatalogus Omgevingswet en de nationale basisregistraties zijn leidend.
Onderbouwing: Om op eenvoudige wijze aan te sluiten op basisregistraties is het van belang dat aansluitende partijen “dezelfde taal” spreken. Dit bevordert interoperabiliteit.

OWAPI07 Definieer geo-gegevens op basis van standaarden: De definitie en taxonomie van geo-gegevens worden ontleend aan de NEN-ISO 19100 serie en de INSPIRE richtlijn en de vertaling hiervan door Geonovum en IDsW.
Onderbouwing: Geo-gegevens worden geharmoniseerd toegepast. Dit bevordert de interoperabiliteit.

OWAPI08 Voorzie data waar relevant van geografische referentie: Als data geldt voor een bepaalde locatie of het is gewenst de data te gebruiken in ruimtelijke informatie dan wordt data bij de bron voorzien van geografische referentie.
Onderbouwing: Geo-informatie biedt mogelijkheden voor analyses en aanbieden van relevante informatie. Gevolg: Het moet duidelijk zijn op welke locatie een regel van toepassing is of een activiteit al dan niet is toegestaan. Het vereist dat locatie op gegevensniveau wordt geïmplementeerd.

OWAPI09 Baseer locatiegegevens op bronnen met ruimtelijke referentie: Locatie wordt geput uit de meest geëigende en betrouwbare ruimtelijke referentie.
Onderbouwing: Ook waar de basisregistraties niet per sé aan de orde zijn, moet de Provincie duidelijkheid scheppen over de geografische bronbestanden.

OWAPI10 Houd rekening met digitale duurzaamheid: De provincies houden bij de registratie van gegevens rekening met digitale duurzaamheid. Bij het toekennen van metadata wordt uitgegaan van de Archiefregeling.
Onderbouwing: Digitale duurzaamheid bevorderende maatregelen dragen er aan bij dat de gegevens niet verloren gaan.

OWAPI11 Definieer geo-gegevens op Geonovum framework: Geo-gegevens sluiten aan bij de standaard en van het Geonovum framework. Zie https://www.geonovum.nl/geo-standaarden voor de Geonovum standaarden.
Onderbouwing: Toepassing van dit principe bevordert de interoperabiliteit.

OWAPI12 Hergebruik (informatie-)modellen: Semantische modellen worden bij voorkeur ontleend aan reeds bestaande (informatie-)modellen die binnen de overheid worden gebruikt.
Onderbouwing: Wat er al is hoef je niet uit te vinden. Eenduidige semantiek bevorderen.

Principes voor datauitwisseling

OWAPI13 Volg standaarden Forum Standaardisatie: Het berichtenverkeer van, naar en binnen provincies is gebaseerd op de standaarden van het Forum Standaardisatie.
Onderbouwing: Wat er al is hoef je niet uit te vinden. Eenduidige semantiek bevorderen.

OWAPI14 Ontsluit servicegericht: De provincie stelt haar GEO-gegevens door middel van (geo-) services beschikbaar aan (landelijke) sites, zodat de overheid zich als één geheel kan presenteren.
Onderbouwing: Voor ontsluiting van GEO-informatie is servicegerichte architectuur een randvoorwaarde.

OWAPI15 Gebruik basisregistraties: De basisregistraties vormen de ondergronden van GEO-basiskaarten.
Onderbouwing: Daarmee wordt bereikt dat in relevante processen de meest actuele en betrouwbare geo-informatie wordt gebruikt.

OWAPI16 Volg gegevensstandaarden: Voor de IT-bouwstenen zijn de open standaarden van Forum Standaardisatie, NEN-ISO en OGC de norm. Het berichtenverkeer van, naar en binnen provincies is gebaseerd op de (open) standaarden van het Forum Standaardisatie.
Onderbouwing: Dit volgt uit APDSO14a. Gebruik open standaarden bevorderd hergebruik en creëert leveranciersonafhankelijkheid. Wat er al is hoef je niet uit te vinden. Het bevordert eenduidige semantiek.

OWAPI17 Baseer informatieproducten op standaarden: Beoordeel de inzet van informatiestandaarden bij het definiëren van informatieproducten.
Onderbouwing: Voor het maken van een informatieproduct zijn gegevens uit bronregistraties nodig. Deze bronregistraties zijn veelal in beheer bij een groot aantal bronhouders. Het informatieproduct is veelal onderdeel van een informatiedomein (zoals natuur, externe veiligheid, geluid). De kwaliteit van de informatie-uitwisseling is te verbeteren door informatiestandaarden van zo’n informatiedomein toe te passen.

Principes voor eigenaarschap en beheer

OWAPI18 Organiseer eigenaarschap en beheer: Elk gegeven binnen provinciale databases kent een eigenaar en een beheerder.
Onderbouwing: Dit is nodig om afspraken te kunnen maken, om aan te kunnen geven dat gegevens niet in orde zijn of van onvoldoende kwaliteit en te wijzen op verantwoordelijkheden.

OWAPI19 Bronhouder is eigenaar: De bronhouder blijft ten allen tijde eigenaar van haar gegevens. Samenwerking met softwareleveranciers kan en mag geen verandering brengen in deze verhouding.
Onderbouwing: Voorkomen van onduidelijkheid over eigenaarschap. Daarnaast voorkomen van leveranciersafhankelijkheid en het behouden van de regie over provinciale brondata.

OWAPI20 Bronhouder voert regie op data: De Bronhouder houdt regie op beheer en opslaglocatie van bronhoudergegevens. In geval van externe opslag is op verzoek van de Bronhouder een zo actueel mogelijke archiefwaardige kopie van de gegevens beschikbaar.
Onderbouwing: Borgen van actualiteit, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van provinciale brondata, incl. het proces van inwinnen, wijzingen en publiceren. Daarnaast zekerheid creëren om aan wettelijke en& kern taken te kunnen voldoen.

OWAPI21 Organiseer feedback loop: Organiseer het proces van kwaliteitsverbetering door het mogelijk maken van het geven van feedback.
Onderbouwing: Gebruikers van de metadata zijn in staat om te constateren dat metadata niet klopt of verouderd is. Door hen gelegenheid te geven om feedback te geven op de metadata ontstaat er een natuurlijk proces om de kwaliteit van de metadata te verbeteren.

OWAPI22 Metadatering bij de bron: Degene die verantwoordelijk is voor het tot stand komen van data is ook verantwoordelijk voor het beschrijven van die data.
Onderbouwing: Om metadata vast te leggen is kennis nodig van de data. Die kennis ontstaat tijdens processen waarin de data wordt ontwikkeld.<nr> Gevolg: Onderken welke processen dit zijn en leg de verantwoordelijkheid voor metadata bij de uitvoerders van die processen. Mogelijke processen zijn: informatieanalyse, datamodellering, procesmodellering. Gebruik hiervoor het hierboven gegeven model met rollen en actoren.

Principes voor metadatering

OWAPI23 Volg standaarden voor metadatering: Volg bij het vastleggen van metadata de landelijke standaarden die daarvoor zijn.
Onderbouwing: hierdoor wordt het gemakkelijker om de metadata te publiceren of anderszins te delen. De belangrijkste standaard is de standaard voor documenten (TMLO). Er zijn ook standaarden voor webcontent (OWMS), geodatasets (OGC ISO 19115), geodataservices (OGC ISO 19119), thesauri (SKOS), catalogi (DCAT), geo-catalogi (Geo-DCAT).

OWAPI24 Volg een afspraken pad voor publicatie van metadata: voor geodatasets is dat een pad via NGR naar data.overheid.nl; voor niet-geodatasets is dat een pad naar data.overheid.nl.
Onderbouwing: voorkomen van dubbele publicatieprocessen, voorkomen van publicatie naar niet-overheidssites.

OWAPI25 Leg gebruik van standaarden voor metadatering vast: Voor elk metadata attribuut is bepaald welke metadata standaard daarvoor wordt gebruikt. Dit is in het logisch gegevensmodel van de catalogus vastgelegd.
Onderbouwing: Er zijn meerdere metadata standaarden. Er moet rekening worden gehouden met: Nederlands metadata profiel op ISO 19115 voor geodatasets, versie 2.0 (geodata); Richtlijn Metagegevens Overheidsinformatie, versie 2.5; Toepassingsprofiel metadatering lokale overheden (TMLO), versie 1.1. Hierdoor wordt rekening gehouden met de open standaarden van de pas-toe-of-leg-uit lijst van de Nederlandse overheid.

OWAPI26 Pas voor metadatering bij voorkeur Linked Open Data toe: De catalogus voldoet bij voorkeur aan gangbare standaarden voor het vastleggen en ontsluiten van metadata als Linked Open Data.
Onderbouwing: Dit maakt het mogelijk in de toekomst door te ontwikkelen naar een situatie waarin de metadata niet hoeft te worden gekopieerd naar een andere database maar dat naar de unieke bron van vastleggen kan worden verwezen. Dit betekent dat gekeken moet worden naar de standaarden RDF, SPARQL, GEOSPARQL, JSON-LD, GEOJSON-LD. Gevolg: status van de ontwikkeling en implementatie van de genoemde standaarden nagaan.