OW-organisatieprincipes

Terug naar Omgevingswet inleiding

Terug naar Omgevingswet organisatielaag

Organisatie principes

Deze paragraaf beschrijft de richtinggevende principes voor de organisatie.

OWAPO01 Gebruik de iPDC binnen de interbestuurlijke ketenprocessen: Gebruik binnen de interbestuurlijke ketenprocessen de interbestuurlijke Producten- en Dienstencatalogus Omgevingswet (iPDC) als koppelvlak tussen de verschillende ketenpartnerorganisaties om product(varianten) bij elkaar te kunnen aanvragen.
Onderbouwing: De inzet van de iPDC maakt het mogelijk om tot één uniforme set van procesafspraken te komen m.b.t. de ketenpartner interactie in de (voornamelijk regionale) interbestuurlijke ketenprocessen. Dit volgt ook uit de grondslagen APDSO05 en NORAAP07.
Gevolg: De scope van het gebruik van de iPDC wordt beperkt tot die producten die de ketenpartners onderling van elkaar nodig hebben om het gevraagde Omgevingswet product of dienst te kunnen leveren.

OWAPO02 iZTC als basis voor informatie uitwisseling: Gebruik de interbestuurlijke Zaaktype Catalogus (iZTC) als basis voor de informatie uitwisseling binnen de interbestuurlijke ketenprocessen tussen de verschillende ketenpartnerorganisaties.
Onderbouwing: De inzet van de iZTC maakt het mogelijk om tot één uniforme set van informatie uitwisseling afspraken in de (voornamelijk regionale) interbestuurlijke ketenprocessen. Dit volgt ook uit grondslagen APDSO05 en NORAAP07.
Gevolg: De in de iZTC onderkende zaaktypes worden in eerste instantie niet tussen vergunningsystemen gebruikt om zaakgericht in de keten te kunnen werken. Dit is pas verplicht in scenario 3 van het bestuursakkoord.

OWAPO03 Maak alleen gebruik van landelijke (DSO)loketfunctie: Ow producten en diensten worden via het landelijke omgevingsloket Onderbouwing: Voor het naar buiten toe treden als één overheid is het belangrijk om aan te sluiten bij het landelijke loket van het DSO. Dit maakt het voor initiatiefnemer eenduidig. Dit volgt ook uit grondslagen APDSO05 en NORAAP07. Gevolg: Aangeboden Aanvraagformulieren staan slechts op één plek tegelijk, waarbij het landelijke loket (DSO) prefereert boven het lokale (eigen provinciewebsite).
Tot de komst van het DSO blijven de aanvraagformulieren op hun huidige plek staan, doorgaans de eigen provinciale website. Vanaf livegang van het DSO moeten de formulieren daar weg en alleen nog aangeboden worden in de vorm van toepasbare regels in het omgevingsloket van het DSO. De eigen provinciale website zal voor wat betreft de relevante formulieren dan van functie veranderen van aanvraagloket in doorverwijsplek. OWAPO04 Informatieverstrekking ten aanzien van participatie / vooroverleg via het lokale loket: op het eigen provinciale loket is alle relevante informatie te vinden over hoe de participatie/vooroverleg is georganiseerd door de provincie.
Onderbouwing: De wijze waarop invulling is gegeven aan en hoe het proces participatie/vooroverleg is georganiseerd is een regionale aangelegenheid.
Gevolg: De publieke website zal moeten worden aangepast, en het klantcontact organisatieonderdeel zal hierover geïnstrueerd moeten worden. Het betekent dat de functionaliteit voor een omgeving voor participatie/vooroverleg dient te worden gespecificeerd en dat een oplossing daarvoor dient te worden geselecteerd en ingevoerd. De oplossing dient te passen bij het volwassenheidsorganisatie van de organisatie. De keuzes op dat gebied zullen in samenspraak met de regio worden gemaakt.

OWAPO05 Het volgen van (aanvraag)status gefaciliteerd vanuit Lopende Zaken: het volgen van de status van een aanvraag wordt ondersteund door de e-overheidsbouwsteen (GDI)’Mijn Overheid - Lopende Zaken’.
Onderbouwing: Vanuit de één loket gedachte is Lopende Zaken een voor de hand liggende (logische) keuze. Denk bijvoorbeeld aan een complex project met zowel water activiteiten als andere activiteiten dan water activiteiten welke tot een situatie zal leiden waarin twee bevoegde gezagen met een regionale regie verantwoordelijkheid zijn betrokken. Voor het basisniveau per 1 januari 2022 is de aansluiting op Lopende Zaken niet verplicht, en moet dit principe worden gezien als het gewenste eindbeeld.
Gevolg: Veel overheidsorganisaties hebben een eigen portaal omgeving waarin de status van een aanvraag gevolgd kan worden. Keuze maken m.b.t. status communicatie alleen via Lopende Zaken of via beide omgevingen.

OWAPO06 Gelijke informatiepositie: Alle betrokkenen (ketenpartners, initiatiefnemers en belanghebbenden) hebben een gelijke informatiepositie.
Onderbouwing: het uitgangspunt van de landelijke visie is dat er een gelijke informatiepositie is over de fysieke leefomgeving voor eenieder. Voor een integrale verwerking en samenhangende planvorming en vergunningverlening is het noodzakelijk dat alle betrokkenen op ieder moment beschikken over dezelfde informatie. Ook voor het verkorten van de behandeltijd mag er geen tijd verloren gaan als gevolg van ontbrekende (niet gedeelde) informatie. Verbeterdoel van de Omgevingswet is immers het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
Gevolg: Het inzetten van de samenwerkingsfunctionaliteit draagt bij aan het verkrijgen van een gelijke informatiepositie voor alle betrokken partijen. Bij het samenwerken aan behandelen is dit gericht op de overheid, bij het samenwerken aan vooroverleg is dit gericht op overheid en initiatiefnemer, bij samenwerken aan initiatieven is dit gericht op initiatiefnemer.

OWAPO07 Vanuit dossiervormingsperspectief is er een leidend en compleet dossier: er is een dossier dat voorzien is van alle relevante informatie en dat voor alle betrokken partijen beschikbaar is.
Onderbouwing: In de verschillende varianten van samenwerken (zie de drie varianten van ketenbesturing van NORA 2, referentie [62], pagina 99, figuur 41) moet het duidelijk zijn waar de informatie beschikbaar is die nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
Gevolg: Bij het bevoegd gezag / behandeldienst dient een rol te zijn ingevuld die hiervoor zorgt: dit is de rol van de casemanager. Dit speelt vooral bij een meervoudige aanvraag, maar ook bij een enkelvoudige aanvraag waarbij meerdere ketenpartijen advies dienen te geven.

OWAPO08 Ketenregisseur is verantwoordelijk voor advisering: De ketenregisseur is verantwoordelijk voor het leveren van een integraal advies aan de initiatiefnemer die het advies vraagt.
Onderbouwing: er kunnen verschillende sectorale belangen zijn bij de beleidsteams die de deeladviezen geven. Het is nodig dat de ketenregisseur (die het eindadvies levert) zorgt voor afstemming tussen de beleidsteams zodat er een integraal advies ontstaat.

OWAPO09 Elektronisch indienen tenzij…: Een aanvraag of melding wordt zoveel als mogelijk elektronisch in het landelijke Omgevingsloket ingediend.
Onderbouwing: Als vanaf het begin van het proces de informatie digitaal wordt opgebouwd dan ontstaat er makkelijker een complete digitale zaak. Voor ondernemers geldt de verplichting om elektronisch in te dienen, voor burgers niet.
Gevolg: Er moet de mogelijkheid worden geboden om een aanvraag of melding niet-elektronisch in te dienen. Hierover moeten afspraken worden gemaakt met de medewerkers van het fysieke loket. Een niet-elektronisch ingediende aanvraag of melding dienst zo snel mogelijk aan het begin van het proces te worden omgezet naar een digitale vorm.